Geen mens zonder microwezen

Microben (oftewel micro-organismen) zoals bacteriën, eencellige algen, schimmels, gisten, protozoa en andere microscopische wezens (zoals virussen en eencellige parasieten), bevolken de aarde al ruim 4 miljard jaar (Pace, 1997; Cavalier-Smith et al., 2006). Ze wonen zelfs op plaatsen waarvan wij lange tijd gedacht hebben dat er helemaal geen leven mogelijk zou zijn, zoals heetwaterbronnen, zoutvlaktes, vulkanen, gletsjerijs, radioactief afval en openingen in de oceaanbodem (Satyanarayana et al., 2005; Pikuta et al., 2007). Het totaal aantal van deze ‘microwezens’ is zo groot, dat ze volgens de meest recente schattingen maar liefst 50 procent uitmaken van de totale biomassa op aarde (Kallmeyer et al., 2012).

Ondanks de alomtegenwoordigheid van deze microwezens, zijn wij ons toch lange tijd onbewust geweest van hun bestaan. De belangrijkste reden hiervoor is natuurlijk, dat deze minuscule levensvormen (op enkele uitzonderingen na) dermate klein zijn, dat ze niet met het blote oog kunnen worden waargenomen.

Pas in 1674 fabriceerde Antoni van Leeuwenhoek een microscoop die sterk genoeg was om het bestaan van enkele van deze ‘kleijne diertgens’ zichtbaar te maken. Hij had echter geen idee wat dit voor een wezentjes waren of waarom ze er waren – vragen die anno 2016 overigens nog steeds opgaan voor een groot deel van de op onze aarde levende microwezens. Wat we inmiddels wél weten, is dat microwezens de voorouders zijn van alle complexe en gevarieerde biologische vormen die nu op aarde bestaan. En dat wij mensen zonder hun aanwezigheid niet op aarde zouden kunnen leven (Brock, 1961; Madigan et al., 2015).

Foto Lee Nature Fellow TravellersFoto: Steven H. Lee/ Studio Graphiko (bron: nature.com)

Ondanks het belang van microwezens voor ons ontstaan en voortbestaan, verwierven zij in eerste instantie op een zeer negatieve wijze bekendheid, namelijk toen er in de 19e eeuw door verschillende wetenschappers een duidelijk verband werd gelegd tussen de aanwezigheid van bepaalde soorten bacteriën en virussen en het ontstaan van dodelijke infectieziekten als de pest, Spaanse griep, tuberculose, cholera, lepra, pokken, polio, mazelen, kinkhoest en difterie (McNeill, 1976). Dit handjevol ziektekiemen heeft er in de loop van de tijd echter voor gezorgd, dat de meeste Westerlingen alle microwezens zijn gaan zien als pure ziekteverwekkers, die je maar beter kwijt dan rijk kunt zijn.

Pas de laatste jaren is duidelijk geworden dat we het kind met het badwater hebben weggegooid. Want zonder dat wij er erg in hebben gehad, hebben we er met onze medische ontwikkelingen en moderne leefstijl voor gezorgd dat naast de ziektekiemen ook veel nuttige microwezens verdwenen zijn. Inclusief diegenen die op en in ons lichaam horen te leven en van essentieel belang zijn voor onze gezondheid: het menselijk microbioom. De gevolgen hiervan zijn inmiddels pijnlijk zichtbaar geworden in de vorm van een schrikbarende toename aan een scala van uiteenlopende auto-immuunziekten, allergieën en chronische ontstekingsziekten (Blaser & Falco, 2009; Ehlers & Kaufmann, 2010).

Zowel in wetenschappelijke kringen als in het dagelijks leven van veel mensen is een belangrijke vraag gerezen. Dit is:

‘Wat is de juiste balans tussen het zo goed mogelijk bestrijden van ziekmakende microwezens en het laten floreren van gezondheidsbevorderende microwezens?’

Het zal helaas lang duren voordat we over voldoende kennis beschikken om een degelijk antwoord op deze zeer complexe vraag te kunnen geven. Maar er zijn al wel een hoop onderzoeken uitgevoerd die een aantal verhelderende inzichten bieden, en ons nu al kunnen helpen om een betere balans te vinden!

De komende tijd een serie artikelen over de invloed van microwezens op onze gezondheid!

Hiervan zijn de volgende inmiddels verschenen:

1. Het belang van het menselijk microbioom voor onze gezondheid
2. De microbiota-overdracht tussen moeder en kind als natuurlijke inenting
3. Behulpzame bacterie versus vijandig virus. Wat maakt een micro-organisme tot een ziekteverwekker?


Bronnenlijst

Brock, T.D. (1961). Milestones In Microbiology: 1546 To 1940. Prentice Hall inc., Englewood Cliffs, N.J.

Blaser, M. J., & Falkow, S. (2009). What are the consequences of the disappearing human microbiota?. Nature Reviews Microbiology, 7(12), 887-894.

Cavalier-Smith, T., Brasier, M., & Embley, T. M. (2006). Introduction: how and when did microbes change the world?. Philosophical Transactions of the Royal Society B: Biological Sciences, 361(1470), 845-850.

Ehlers, S., & Kaufmann, S. H. (2010). Infection, inflammation, and chronic diseases: consequences of a modern lifestyle. Trends in immunology, 31(5), 184-190.

Gilbert, S. F., Sapp, J., & Tauber, A. I. (2012). A symbiotic view of life: we have never been individuals. The Quarterly review of biology, 87(4), 325-341.

Human Microbiome Project (HMP) Consortium. (2012). Structure, function and diversity of the healthy human microbiome. Nature, 486(7402), 207-214.

Kallmeyer, J., Pockalny, R., Adhikari, R. R., Smith, D. C., & D’Hondt, S. (2012). Global distribution of microbial abundance and biomass in subseafloor sediment. Proceedings of the National Academy of Sciences, 109(40), 16213-16216.

Madigan, M. T., Martinko, J. M., Bender, K. S., Buckley, D. H., & Stahl, D. A. (2015). Brock biology of microorganisms (14th edition.). Boston: Pearson.

McNeill, W. H. (1976). Plagues and Peoples. New York: Anchor Books.

Pace, N. R. (1997). A molecular view of microbial diversity and the biosphere. Science, 276(5313), 734-740.

Pikuta, E. V., Hoover, R. B., & Tang, J. (2007). Microbial extremophiles at the limits of life. Critical reviews in microbiology, 33(3), 183-209.

Satyanarayana, T., Raghukumar, C., & Shivaji, S. (2005). Extremophilic microbes: Diversity and perspectives. Current science, 89(1), 78-90p.

Deel dit via:
Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail
Geplaatst in Schoonheid en Gezondheid Getagd met ,

Review mijn reviews

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*