5 feiten over het verband tussen melk en onze gezondheid

melk gezondheidEen tijdje geleden bekeek ik de documentaire ‘Milk’ die, zoals de naam al aangeeft, gaat over melk. Om preciezer te zijn: over de discussie of de consumptie van koemelk al dan niet goed is voor mensen.

Het was een interessante documentaire, waarbij zowel fervente voor- als tegenstanders van het drinken van melk aan het woord kwamen. Alleen de afloop viel naar mijn mening behoorlijk tegen: de documentaire had namelijk een open einde. Of melk nu wel of niet goed is voor onze gezondheid, werd in het midden gelaten.

Achteraf gezien, denk ik dat deze afloop veruit een van de meest zinnige dingen is die de afgelopen tijd over melk beweerd worden. Er wordt zoveel over geroepen, wat is hier nu van waar – en wat niet?

In dit artikel beperk ik mij tot wat wij daadwerkelijk weten over de invloed van melkconsumptie op onze gezondheid, onderverdeeld in 5 belangrijke feiten. Insinuaties, drogredenen, pseudowetenschap en klinkklare onzin heb ik hierbij lekker achterwege gelaten.

Koeien melk gezondheid

Waarom mensen koemelk zijn gaan drinken
Ieder zoogdier, waaronder de mens, begint het leven met het drinken van melk. Hiertoe beschikken zuigelingen over een speciaal gen, dat het melkverterende enzym lactase produceert dat nodig is om de lactose (melksuiker) aanwezig in melk te kunnen verteren. Voor het overgrote merendeel van de wereldbevolking geldt, dat dit gen na het spenen (zo rond het 4e levensjaar) automatisch wordt uitgeschakeld.

Zo’n 7.500 jaar geleden begonnen volkeren in Oost-Afrika en Noordwest-Europa vee te domesticeren (Dunne et al., 2012). In tijden waarin voedsel schaars was, zal ongetwijfeld geprobeerd zijn om de melk van deze dieren zelf te nuttigen. Dus toen zich een mutatie voordeed die het gen dan lactase produceerde ingeschakeld hield, hadden de mensen die over het gemuteerde gen (C/T-13910) beschikten, ineens een voedingsbron extra tot hun beschikking – en hiermee een grotere kans om de vruchtbare leeftijd te bereiken en zich voort te kunnen planten.

Koemelk bevat namelijk veel voedingsstoffen die, naast essentieel voor kalfjes, tevens essentieel zijn voor mensen. Koemelk is namelijk rijk aan water, hoogwaardige eiwitten (caseïne en wei), koolhydraten (de reeds eerder genoemde lactose), vetzuren, vitamines (A, B1, B2, B6, B12 en D) en mineralen (calcium, kalium, fosfor, selenium, zink en magnesium) (Haug et al., 2007).

Hoewel Westerlingen met name melk afkomstig van runderen consumeren, werden (en worden) er door diverse volkeren ook andere dierlijke melksoorten gedronken. Welk soort dierlijke melk een bevolkingsgroep consumeert, hangt immers deels af van het soort zoogdier dat op dezelfde plek leeft en gehouden wordt. Zo worden in woestijngebieden kamelenmelk gedronken, in bergachtige gebieden schapen- en geitenmelk, in noordelijke gebieden rendiermelk, en in het zuiden van Azië de melk van paarden, buffels en jaks (Barłowska et al., 2011).

Omdat de mensen die over lactoseverterende gen beschikten meer nageslacht voort konden brengen dan mensen die niet over dit gen beschikten, werd dit gen in rap tempo verspreid onder de nakomelingen (Tishkoff et al., 2007; Itan et al., 2009).

Feit 1.    Zo’n 35% van de mensheid is geëvolueerd om (na de natuurlijke speenleeftijd) melk van andere zoogdieren te kunnen verteren, en is derhalve in staat om deze melk als voedingsbron toe te voegen aan het voedingspatroon.

Prevalentie van lactose-intolerantie

Prevalentie van lactose-intolerantie

Hoe natuurlijk is het nuttigen van koemelk(producten) door mensen?
Tegenstanders van koemelk als zijnde een geschikte voedingsbron voor mensen, dragen hiervoor veelal als argument aan, dat dit maar vreemd gedrag is: de mens is de enige diersoort die, zelfs als volwassene, de melk van een ánder dier drinkt.

Mensen zijn echter op heel veel gebieden ‘anders’ dan (zoog)dieren. Aan de redenatie dat het drinken van koemelk slecht voor ons zou zijn, simpelweg omdat het ongebruikelijk gedrag is in het dierenrijk, ontbreekt derhalve elke logica.

Hetzelfde geldt voor het veelgebruikte argument, dat het drinken van koemelk voor mensen ‘onnatuurlijk’ zou zijn. Feit is namelijk, dat een deel van de mensheid zich middels het proces van natuurlijke selectie heeft aangepast om zuivel te kunnen consumeren. Voor hen is zuivel dus wel degelijk een natuurlijke voedingsbron.

Feit 2.    Dat het consumeren van melk afkomstig van een andere diersoort dan de mens uitzonderlijk gedrag is, betekent nog niet dat het dus ook slecht voor onze gezondheid is.

Koemelk(producten) als onderdeel van een gezond voedingspatroon
Het feit dat het consumeren van melk(producten) afkomstig van een andere diersoort uitzonderlijk gedrag is, betekent nog dat het automatisch slecht voor onze gezondheid is. Maar het betekent óók niet, dat melk per definitie goed voor je is.

melk drinken gezondheidHetzelfde principe geldt voor het feit, dat een deel van de mensheid geëvolueerd is om (na de natuurlijke speenleeftijd) koemelk te kunnen verteren. Evolutie selecteert namelijk genen op basis van voortplanting, niet op basis van levensduur.

De mensen die vroeger, in tijden van voedselschaarste, beschikten over koemelk en het gen om koemelk te verteren, hadden een hogere kans zich voort te planten en hun genen te verspreiden. Dit is echter niet hetzelfde, als een hogere kans om gezond oud te worden. Dat sommige mensen geëvolueerd zijn om koemelk te kunnen verteren, betekent dus nog niet dat melkconsumptie ertoe bijdraagt dat we gezond oud worden.

Er zijn echter zat bevolkingsgroepen die geen melk of andere zuivel nuttigen, en wel degelijk gezond oud kunnen worden.

Melk, calcium en sterke botten
Het drinken van melk (of eten van andere soorten zuivel) is niet noodzakelijk om genoeg calcium binnen te krijgen om onze botten sterk en gezond te houden. Ook is het niet zo dat je in plaats van zuivel 3 kilo broccoli per dag zou moeten eten om aan je benodigde hoeveelheid calcium te komen, zoals gesteld werd door het Voedingscentrum (zie hier). De 65% van de bevolking die lactose-intolerant is, heeft echt geen ongezondere botten dan de overige 35% die lactose kan verteren – en dit ook doet. En ze eten geen 3 kilo broccoli per dag.
We hebben dagelijks namelijk slechts een matige hoeveelheid calcium nodig: zowel te weinig als een teveel aan calcium is niet goed voor onze botgezondheid. Daarnaast lijken onze botten het meest gebaat te zijn bij calcium afkomstig uit plantaardige bronnen, dat overigens ook beter door ons lichaam kan worden opgenomen dan de calcium die in zuivel zit (Fang et al., 2016).

Feit 3.    Om een optimale gezondheid te bewerkstelligen, is het voor mensen niet noodzakelijk om koemelk(producten) als onderdeel van het voedingspatroon te hebben.


Gerelateerde artikelen:


Hoe (on)gezond is koemelk voor mensen?
Alle drogredenen van anti- en pro-melkbewegingen terzijde: hoe (on)gezond is koemelk nu eigenlijk voor mensen?

Om antwoord te geven op bovenstaande vraag, laat ik (naast de drogredenen) graag alle onderzoeken achterwege die slechts aanwijzingen van mogelijke relaties of verbanden tussen koemelkconsumptie en onze gezondheid geven.

In deze alinea geef ik enkel een kort overzicht van wat uit de meest recente, grootschalige systematische reviews en meta-analyses aannemelijk gemaakt is.

  1. Er is geen consistent verband aangetoond tussen melkconsumptie en sterfte, in het algemeen noch bij sterfte veroorzaakt door specifieke aandoeningen (Larsson et al., 2015).
  1. De consumptie van meer dan twee porties aan magere zuivelproducten (m.u.v. kaas) per dag, lijkt het risico op hoge bloeddruk een beetje te verlagen (Ralston et al., 2012), maar er is ook onderzoek waaruit geen effect blijkt (Benatar et al., 2013) .
  1. Er is sprake van een relatie tussen de consumptie van (met name magere) zuivelproducten, yoghurt in het bijzonder, en een lager risico op diabetes type 2 (Tong et al., 2011; Aune et al., 2013; Chen et al., 2014).
  1. Een hoge melkconsumptie is geassocieerd met een lager risico op (dikke) darmkanker (Aune et al., 2012), maar tevens met een hoger risico op prostaatkanker (Aune et al., 2015).
  1. Consumptie van zuivelproducten in het algemeen, leidt niet tot een significante verandering in lichaamsgewicht of lichaamssamenstelling (Abargouei et al., 2012; Chen et al., 2012; Benatar et al., 2013).

Mensen die lactose-intolerant zijn of een koemelkallergie hebben daargelaten, lijken er niet echt in het oog springende gezondheidsvoordelen of –nadelen aan een gematigde consumptie van koemelk(producten) te zitten.

Dit is overigens een principe dat geldt voor veruit de meeste voedingsmiddelen. Er zijn maar een zeer beperkt aantal voedingsmiddelen die op zichzelf een significant effect kunnen hebben op onze gezondheidsstatus (bijvoorbeeld groene thee).

Feit 4.    Mensen die lactose-intolerant zijn of een koemelkallergie hebben daargelaten, lijken er niet echt in het oog springende gezondheidsvoordelen of –nadelen aan de consumptie van koemelk(producten) te zitten.

Enkele situaties waarin ALLE mensen lactose-intolerant zijn
Lactose (melksuiker) is een koolhydraat die alleen maar voorkomt in melk en zuivelproducten die van melk gemaakt worden. Waarom melk deze unieke koolhydraat bevat, is vooralsnog onduidelijk (Vesa et al., 2000).

MelkMensen die lactose kunnen tolereren, produceren in de dunne darmwand het enzym lactase dat nodig is om noemenswaardige hoeveelheden aan lactose te kunnen verteren. Bij mensen die lactose-intolerant zijn, komt de lactose onverteerd in de dikke darm terecht, waar de daar levende bacteriën de lactose vergisten. Gevolg hiervan zijn een scala aan klachten van het spijsverteringsstelsel, zoals buikkrampen, winderigheid, diarree, misselijkheid en overgeven.

Wat veel mensen niet weten, is dat er eigenlijk drie verschillende vormen van lactose-intolerantie bestaan, afhankelijk van de oorzaak (Swagerty et al., 2002).

De meest voorkomende vorm van lactose-intolerantie, die besproken is in de eerste alinea van dit artikel, is primaire lactose-intolerantie: lactose-intolerantie die wordt veroorzaakt doordat het lactoseverterende gen na de natuurlijke speenleeftijd wordt uitgeschakeld.

In heel zeldzame gevallen kan er echter ook sprake zijn van congenitale lactose-intolerantie: een aangeboren en erfelijke vorm van lactose-intolerantie, waarbij al vanaf de geboorte (nagenoeg) geen lactase aan wordt gemaakt, waardoor zelfs moedermelk niet wordt verdragen.

Tenslotte is er ook nog secundaire lactose-intolerantie: tijdelijke lactose-intolerantie veroorzaakt door beschadiging van de darmwand, waardoor deze niet meer in staat om voldoende lactase aan te maken.

Secundaire lactose-intolerantie kan iedereen overkomen, bijvoorbeeld vanwege een (chronische) darmontsteking, bestraling van de darmen, chemokuur, een darmoperatie of zoiets simpels als een ‘buikgriep’ (gastro-enteritis).

In al deze gevallen is het dus beter om geen melk(producten) te consumeren totdat de darmwand weer herstelt is!

Feit 5.    Beschadiging van de darmwand (zoals veelvuldig voorkomt bij een ‘buikgriep’), leidt bij alle mensen tot een (tijdelijke) lactose-intolerantie.


Bronnenlijst

Abargouei, A. S., Janghorbani, M., Salehi-Marzijarani, M., & Esmaillzadeh, A. (2012). Effect of dairy consumption on weight and body composition in adults: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled clinical trials. International journal of obesity, 36(12), 1485-1493.

Aune, D., Lau, R., Chan, D. S. M., Vieira, R., Greenwood, D. C., Kampman, E., & Norat, T. (2012). Dairy products and colorectal cancer risk: a systematic review and meta-analysis of cohort studies. Annals of oncology, 23(1), 37-45.

Aune, D., Norat, T., Romundstad, P., & Vatten, L. J. (2013). Dairy products and the risk of type 2 diabetes: a systematic review and dose-response meta-analysis of cohort studies. The American journal of clinical nutrition, ajcn-059030.

Aune, D., Rosenblatt, D. A. N., Chan, D. S., Vieira, A. R., Vieira, R., Greenwood, D. C., … & Norat, T. (2015). Dairy products, calcium, and prostate cancer risk: a systematic review and meta-analysis of cohort studies. The American journal of clinical nutrition, ajcn-067157.

Barłowska, J., Szwajkowska, M., Litwińczuk, Z., & Król, J. (2011). Nutritional value and technological suitability of milk from various animal species used for dairy production. Comprehensive Reviews in Food Science and Food Safety, 10(6), 291-302.

Benatar, J. R., Sidhu, K., & Stewart, R. A. (2013). Effects of high and low fat dairy food on cardio-metabolic risk factors: a meta-analysis of randomized studies. PLoS One, 8(10), e76480.

Chen, M., Pan, A., Malik, V. S., & Hu, F. B. (2012). Effects of dairy intake on body weight and fat: a meta-analysis of randomized controlled trials. The American journal of clinical nutrition, 96(4), 735-747.

Chen, M., Sun, Q., Giovannucci, E., Mozaffarian, D., Manson, J. E., Willett, W. C., & Hu, F. B. (2014). Dairy consumption and risk of type 2 diabetes: 3 cohorts of US adults and an updated meta-analysis. BMC medicine, 12(1), 215.

Dunne, J., Evershed, R. P., Salque, M., Cramp, L., Bruni, S., Ryan, K., … & di Lernia, S. (2012). First dairying in green Saharan Africa in the fifth millennium BC. Nature, 486(7403), 390-394.

Fang, A., Li, K., Guo, M., He, J., Li, H., Shen, X., & Song, J. (2016). Long‐Term Low Intake of Dietary Calcium and Fracture Risk in Older Adults With Plant‐Based Diet: A Longitudinal Study From the China Health and Nutrition Survey. Journal of Bone and Mineral Research, 31(11).

Haug, A., Høstmark, A. T., & Harstad, O. M. (2007). Bovine milk in human nutrition–a review. Lipids in health and disease, 6(1), 25.

Itan, Y., Powell, A., Beaumont, M. A., Burger, J., & Thomas, M. G. (2009). The origins of lactase persistence in Europe. PLoS Comput Biol, 5(8), e1000491.

Larsson, S. C., Crippa, A., Orsini, N., Wolk, A., & Michaëlsson, K. (2015). Milk consumption and mortality from all causes, cardiovascular disease, and cancer: a systematic review and meta-analysis. Nutrients, 7(9), 7749-7763.

Swagerty, D. L., Walling, A. D., & Klein, R. M. (2002). Lactose intolerance. American family physician, 65(9), 1845-1860.

Tishkoff, S. A., Reed, F. A., Ranciaro, A., Voight, B. F., Babbitt, C. C., Silverman, J. S., … & Ibrahim, M. (2007). Convergent adaptation of human lactase persistence in Africa and Europe. Nature genetics, 39(1), 31-40.

Tong, X., Dong, J. Y., Wu, Z. W., Li, W., & Qin, L. Q. (2011). Dairy consumption and risk of type 2 diabetes mellitus: a meta-analysis of cohort studies. European journal of clinical nutrition, 65(9), 1027-1031.

Vesa, T. H., Marteau, P., & Korpela, R. (2000). Lactose intolerance. Journal of the American College of Nutrition, 19(sup2), 165S-175S.

Deel dit via:
Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail
Geplaatst in Schoonheid en Gezondheid Getagd met ,
3 reactie op “5 feiten over het verband tussen melk en onze gezondheid
  1. Alisa schreef:

    Mooi informatief stuk, bedankt !

  2. Maria schreef:

    Mooi artikel hoor. Handig om de belangrijkste bevindingen op een rijtje te hebben. Het is dus helemaal niet nodig om heel erg voor of tegen melk(producten) te zijn. Het artikel kan richting geven aan wat ik wel/niet koop en eet.

Review mijn reviews

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*